Je baby huilt steeds, spuugt. Misschien weigert het de borst of fles. Weg roze wolk. Je maakt je misschien zorgen over vlekken of jeuk. Darmkrampen komen bij iedere baby voor, maar waarom is het bij jouw kind zo heftig? Heeft je kind misschien voedselallergie?
Voedselallergie komt vaak voor in het eerste levensjaar. Het maagdarmkanaal is nog niet helemaal volgroeid. De openingen in de darmwand zijn nog vrij groot, waardoor grotere brokstukken eiwitten makkelijk de darmwand kunnen passeren naar het bloed. Hierdoor kan gemakkelijker voedselallergie ontstaan.
Meer dan 30 procent van de ouders verdenkt hun kleintje van koemelkallergie. Koemelkallergie komt bij ongeveer 2 procent van de kinderen voor. Heeft je baby meerdere, steeds dezelfde klachten? Komt er allergie in de directe familie voor? Dan moet je overwegen of je kindje voedselallergie heeft. Overleg dit met je (consultatiebureau-) arts. Koemelkallergie en kippenei-allergie zijn de meest voorkomende allergieën in het eerste jaar. Ook omdat koemelk in flesvoeding een groot deel van de totale voeding uitmaakt. Meestal overgroeien kleine kinderen deze snel. Zijn er geen antistoffen tegen koemelkeiwit gevonden, dan zijn de problemen meestal na een jaar voorbij. Als er wel antistoffen worden gevonden, kan dit langer duren. Allergie voor pinda, noten en vis zijn in het algemeen blijvend.
Het is soms een hele zoektocht uit te vinden waar je kind allergisch voor is. Dat is een valkuil. Sommige ouders verdenken steeds meer voedingmiddelen en halen die uit de dagelijkse voeding van hun kind; soms zelfs zoveel dat er voedingstekorten ontstaan. Je kindje maakt de eerste jaren van zijn leven veel infecties door. Die kun je verwarren met allergische reacties. Zoek daarom altijd professionele hulp. Je staat er niet alleen voor. Neem contact met ons op als je vragen hebt. We helpen je graag verder.
Op zuigelingenleeftijd staat voedselallergie vaak op de voorgrond, met maag-, darm- en/ of huidklachten. Ook luchtwegproblemen, bijvoorbeeld veel slijmvorming, komt voor. Allergisch eczeem komt bij 6 procent van de jonge kinderen voor. Meestal is er geen relatie met voedselallergie. Het eczeem staat naast de voedselallergie, hoe verwarrend ook. Als je kindje met ernstiger eczeem niet reageert op de normale eczeembehandeling, dan is de diagnose voedselallergie wel te overwegen. Een flinke groep kinderen met (ernstig) eczeem is daarnaast allergisch voor melk en/ of ei.
Het is een misverstand dat je jonge baby's niet op allergie kunt testen. Antistoffen tegen allergenen kun je bij pasgeboren baby's al aantonen. Maar pas wel op! Een allergietest is slechts een stukje van de puzzel. Of die gevonden antistoffen ook de oorzaak van de klachten zijn, kun je alleen weten door het verdachte voedingsmiddel uit het dieet weg te laten en weer te introduceren. Doe dit niet zonder overleg met je arts. Ga, zeker als er ernstige reacties zijn geweest, niet thuis introduceren! Luchtwegproblemen (astma en hooikoorts) ontstaan meestal tijdens de schoolleeftijd. Boom- en graspollen kunnen ook symptomen van een voedselallergie uitlokken. Dit noem je een kruisreactie.
Vermoed je een koemelkallergie bij je kind? Hieronder staan de klachten die horen bij koemelkallergie. We raden je aan je zorgen met de huisarts of de consultatiebureauarts te bespreken. Deze kan gericht naar klachten en voedingspatroon vragen en zo nodig verder onderzoek laten doen.
Klachten bij koemelkallergie
De volgende klachten passen bij koemelkallergie:
Voedselallergie komt ook bij oudere kinderen en volwassenen voor. Het gaat dan minder vaak om een allergie voor koemelk, maar vaker bijvoorbeeld voor noten, fruit, sesamzaad en dergelijke. Tellen we daarbij de aan hooikoorts gekoppelde voedselallergie (paraberksyndroom, zie kruisallergieën), dan stijgt dat getal wel tot 10 procent van de volwassen bevolking. In Nederland komt voedselallergie in de eerste levensjaren bij 5 tot 7 procent van de kinderen voor. Koemelkallergie komt bij 2 tot 3 procent van de zuigelingen voor. Op schoolleeftijd heeft nog 4 procent van de kinderen last van voedselallergie.
Ongeveer 2 tot 3 procent van de volwassenen heeft voedselallergie. Deze cijfers zijn grove schattingen. Er wordt onderzoek gedaan om een nauwkeuriger beeld te krijgen. De Stichting Voedselallergie is bij deze onderzoeken betrokken.
De aanleg om een allergie te ontwikkelen berust op de aanmaak van IgE. Dit is een antistof tegen een allergeen in het bloed. Daarom noemen we deze specifiek. Mensen die niet allergisch zijn, maken in principe geen specifiek IgE aan. Deze aanleg om allergisch te kunnen reageren, noemen we atopie. Toch is IgE geen diagnose. Het vertelt iets over aanleg, niet of je ook echt ziek wordt. Het is een stukje van de puzzel.
Als beide ouders een allergische aandoening hebben, neemt de kans op een allergische aandoening voor je kind toe tot 80 procent. Als er geen allergische aandoening in het gezin voorkomt, is de kans op het ontwikkelen van een allergie bij een pasgeborene nog ongeveer 10 procent. Het lijkt erop dat moeders meer hun voedselallergie 'doorgeven' dan vaders. Er komt vaker voedselallergie voor bij het oudste kind.
De darmen van baby’s zijn nog niet volledig ontwikkeld. De darmwand werkt eigenlijk als een soort filter. De filtergaatjes zijn bij baby’s nog vrij groot. Daarom kunnen wat grotere eiwitdeeltjes die darmwand passeren en in de bloedbaan terecht komen. Daar kunnen zij allergieën oproepen. Bij volledige rijping van de darmen verdraagt een kind deze eiwitten vaak wel. Het immuunsysteem is pas rond het vierde levensjaar volledig ontwikkeld.
Voedselallergie komt ook bij oudere kinderen en volwassenen voor. Het gaat dan minder vaak om een allergie voor koemelk, maar vaker bijvoorbeeld voor noten, fruit, sesamzaad en dergelijke. Tellen we daarbij de aan hooikoorts gekoppelde voedselallergie (paraberksyndroom, zie kruisallergieën), dan stijgt dat getal wel tot 10 procent van de volwassen bevolking. In Nederland komt voedselallergie in de eerste levensjaren bij 5 tot 7 procent van de kinderen voor. Koemelkallergie komt bij 2 tot 3 procent van de zuigelingen voor. Op schoolleeftijd heeft nog 4 procent van de kinderen last van voedselallergie.
Ongeveer 2 tot 3 procent van de volwassenen heeft voedselallergie. Deze cijfers zijn grove schattingen. Er wordt onderzoek gedaan om een nauwkeuriger beeld te krijgen. De Stichting Voedselallergie is bij deze onderzoeken betrokken.
Herken je de genoemde klachten? Dan is het aan te raden deze met je huisarts of consultatiebureau-arts te bespreken en uit te zoeken of het om een (koemelk)allergie gaat. Zij hebben afspraken gemaakt over hoe te handelen bij mogelijke voedselallergie. Zo kunnen zij tot de juiste diagnose komen. Deze afspraken hebben de consultatiebureauartsen vastgelegd in een soort stappenplan: De landelijke standaard voor de diagnose en behandeling van voedselovergevoeligheid bij zuigelingen op het consultatiebureau. Ook de huisartsen hebben een dergelijke 'standaard’. 'Eenvoudige' voedselallergie kunnen ze goed begeleiden. Meer ernstige of uitgebreide voedselallergie niet. Dit kan alleen via het ziekenhuis door een arts met kennis van voedselallergie.
In het algemeen kan onderzoek naar koemelkallergie bestaan uit:
Gaat je kind naar een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of naar school? Dan is het noodzakelijk afspraken te maken met de leidsters of leerkrachten over de voeding en te nemen maatregelen. Maar ook om het kind stap voor stap vertrouwd te laten worden met het dieet en met veilig leven met allergie. Hieronder staan tips voor jezelf. Bestel voor school of kinderdagverblijf onze brochure 'Met voedselovergevoeligheid naar school'.
Voorkom ongelukjes, maak afspraken
Breng samen met de leidster of leerkracht de risico’s van de voedselallergie in kaart. Veiligheid is belangrijk, maar het moet ook praktisch uitvoerbaar zijn. Je kind moet zich ook geen ‘buitenbeentje’ gaan voelen.
Vertel de leidster op welke voedingsmiddelen je kind reageert en waarom de dieetmaatregelen zo nodig zijn.
Activiteiten kunnen óók risicovol zijn
Bedenk dat knutselactiviteiten óók tot allergische reacties kunnen leiden. Er kunnen gluten of viseiwitten in lijm zitten. En pindakettingen rijgen is voor een kind met ernstige pinda-allergie ongeschikt. Bespreek dus met de leerkracht waar voor jouw kind de risico's liggen. Met de Merkartikelenlijst van het Voedingscentrum en het dieetadvies van de diëtist of speciale kookboeken kun je alternatieven bedenken. Onze nieuwste tips en ideeën staan altijd in ons kwartaalblad Allergie & Voeding. Als je lid bent, krijg je die vier keer er jaar in de brievenbus.
Voedseldagboek? Ook buitenshuis
Weet je nog niet precies van welk voedingsmiddel je kind klachten krijgt? Houd een voedseldagboek bij. Hierin wordt exact vastgelegd wat je kind heeft gegeten, hoeveel en wanneer. En welke klachten optreden op welk moment. Doe dat niet alleen thuis. Ook op school of kinderdagverblijf moet het dagboek worden ingevuld! Overleg met de leidster.
Traktaties
Voor traktaties bij verjaardagen kun je een trommeltje neerzetten waaruit je kind mag kiezen als het niet kan meedoen. Je kunt ook vooraf overleggen met de ouders van de jarige kinderen. Zodat je eventueel een traktatie kunt namaken met geschikte ingrediënten of een alternatief meegeven.
Uit de praktijk:
Wil je dat school, kinderdagverblijf of peuterspeelzaal goed geïnformeerd zijn? Download hier de speciale brochure die je hen kunt geven.
Bij voedselallergie speelt erfelijkheid een belangrijke rol. De aanleg om allergisch te reageren krijgt je baby bij de geboorte mee. Daaraan is niets te doen. Maar dat wil niet zeggen dat er ook altijd klachten zullen optreden. Het ontstaan van klachten hangt verder af van de omgeving en de voeding. Hier kunt je wel wat aan doen.
Voor wie belangrijk?
Als in de familie mensen allergisch zijn, zijn voorzorgsmaatregelen belangrijk. Allergische ziekten zijn atopisch eczeem, hooikoorts, allergisch astma en voedselallergie. Hoe meer gezinsleden allergie hebben, des te groter de kans dat je baby ook allergische klachten krijgt. Astma gaat vaak van vader op zoon, of moeder op dochter. Moeders geven vaker voedselallergie aan hun kinderen door. Ook zien we meer voedselallergie bij het eerste kindje en ook meer bij jongetjes.
Maatregelen in huis die kans op allergie verminderen
Voeding en medicijnen
Voedingsmaatregelen zijn niet nodig. Eet gerust alles tijdens de zwangerschap en de borstvoeding. Er zijn zelfs onderzoeken waaruit blijkt dat noten eten tijdens de zwangerschap een preventieve werking heeft op een eventuele voedselallergie van de baby. Juist alles en gevarieerd eten, geeft goede prikkels aan het afweersysteem. Ontwikkelt je kindje een allergie voor een voedingsmiddel, dan was dat sowieso gebeurd. Voel je vooral niet schuldig. Dan kun je alsnog dit allergeen uit je dieet laten (borstvoeding) of die van je kindje. Voor kinderen met koemelkallergie zijn er hypoallergene melkvervangers verkrijgbaar. Overleg dit met je arts en/ of dietist. Bij ernstige voedselallergie vergoedt je verzekeraar deze.
Vitamine-D-druppels zijn altijd veilig. Ook bij pinda-allergie. Er zit geen spoortje allergeen meer in.
Ook als je astma hebt, kun je deze medicijnen veilig blijven gebruiken. Overleg natuurlijk wel altijd met je arts. Ook het anti-allergiemiddel (antihistaminicum) ceterizine (vrij te koop in de supermarkt) is veilig voor de (aanstaande) moeder en het (ongeboren) kind.
Meer lezen? Kijk dan ook eens in het boek 'Kinderen en allergie' van het Reinier de Graaf ziekenhuis (Delft).
Bij koemelkallergie is altijd begeleiding door een arts of specialist noodzakelijk. Raadpleeg ook een diëtist voor de begeleiding bij het volgen van het dieet. De diëtist houdt in de gaten of de hele voeding volwaardig is en genoeg van alle nodige voedingsstoffen bevat.
Dieetmaatregelen voor zuigelingen
Dieetmaatregelen voor oudere kinderen
Medicijnen
Soms zijn aanvullend medicijnen nodig om de klachten van je kind te verminderen.
Als uw kind anafylaxie heeft, krijgt u hulp en begeleiding van de (kinder-)arts, allergoloog of diëtist. Soms is er meer ondersteuning door een psycholoog nodig. De diagnose anafylaxie roept immers veel emoties op. Ontkenning, ongeloof, boosheid en verdriet spelen een rol. Ook kunt u erg angstig zijn voor een anafylactische reactie. De reacties in uw omgeving zijn niet altijd begripvol. Vaak heeft dit te maken met onbekendheid met anafylaxie.